Opening Textielschilderijen van Trudi Skála
15 september werd in Museum Borg Verhildersum de tentoonstelling van textielkunstenaar Trudi Skála geopend door directeur Monique Spaltman. Zij droeg bij deze gelegenheid een leren jurk en jas die door Trudi Skála ontworpen en gemaakt zijn. Eileen Blackmore van House of Design gaf een boeiende toelichting op het werk van Trudi Skála in het licht van nu. Het ging daarbij over de verhoudingen tussen ambacht, design en creativiteit. De drie componenten die Trudi Skála bijzonder goed in de vingers had.
Textielkunstenaar en vakvrouw in elke vezel
In het koetshuis zijn de textielschilderijen zo tentoongesteld dat ze de bezoeker uitnodigen om het werk met aandacht te bekijken. Je mag er met je neus bovenop! Verwonder je over de fijnheid en de bijna tactiele ervaring. Word je bewust van het engelengeduld, vakmanschap en de verbeeldingskracht van Trudi Skála.
Het noordelijk landschap was haar grootste inspiratiebron. Ze gebruikt zelfontwikkelde gemengde technieken: de toplaag van het werk bestaat uit naaimachinestiksels met daaronder een basis van beschilderde plasticfolie.
Bij de expositie is een boekje te koop met een beknopte beschrijving en veel beeldmateriaal van de levensloop van deze bevlogen vakvrouw die in 1933 werd geboren. Ze kreeg al op haar derde verjaardag van haar oma een kleine naaimachine. Ze volgde alle textielopleidingen in Nederland, werd docent, modeontwerper en textielkunstenaar.
Hier kunt u de boeiende toelichting, die Eileen Blackmore uitsprak bij de opening van de expositie, teruglezen.
Beste mensen, bezoekers van de overzichtstentoonstelling van Trudi Skala.
Kennismaking
Martin Jarings heeft mij gevraagd, voor het openingswoord van de tentoonstelling van Trudi.
Om het werk van Trudi mee te nemen naar het nu, en te benaderen vanuit het kruispunt tussen ambacht x kunst x design.
Ik ben de oprichter van House of Design, te Groningen en meer dan 10 jaar betrokken bij projecten, nationaal en Europees, waarin ambachten, design en kunst elkaar raken.
Jullie kennen Trudi beter dan ik. Ik ga het daarom niet over Trudi hebben, ik hoop via jullie meer over haar te horen. Ik heb haar slechts twee keer ontmoet, in bijzijn van Laurens.
Nu ik haar werk beter leer kennen, merk ik, dat ik haar graag beter had leren kennen.
Een bèta dame, met een sterk ontwikkeld ruimtelijk inzicht, een vakvrouw, kunstenaar.. en designer.
Tijdens een opening in WiekXX in 1995, werd deze tekst genoemd:
“Tekstiel is overal: het is een soort tweede huid, we omringen ons er dag en nacht mee – onze kleren, ons bed, handdoeken, meubelbekleding, vloerkleden, gordijnen, noem maar op.”
Dit is nu nog steeds zo. Maar weten we eigenlijk wat textiel is?
Jullie misschien nog wel, maar de generatie na mij?
Waar wordt textiel van gemaakt en hoe?
Wat is katoen, nylon, viscose, sisal, lyocel of linnen?
Waar komt de grondstof voor dit materiaal vandaan?
Is het geweven, gehaakt of gebreid?
Oftewel:
‘groeit een T-shirt aan een boom?’.
We zijn de laatste 5 decennia ver weg geraakt van de kennis van materiaal en vaardigheden.
In deze decennia was Trudi druk doende in haar carrière als kunstenaar.
Ambacht, design, kunst
Zoals ik begreep, uit verhalen van Martin en Caroline, werd er in de tijd dat ze actief was, vaak gezegd dat ze meer een ambachtsvrouw was dan een kunstenaar .
Dit is iets dat textielkunstenaars achtervolgd.
Komt dit door het stoffige imago van textiel?
Haar werk bevindt zicht op de scheidslijn tussen kunst, ambacht en design.
Zoals Friggo Visser in 1995 zei: “Het overstijgt het borduren, het borduren wordt verheven tot kunst” Mooi gezegd!
Wat je ziet is, dat ze haar vak verstaat en daar haar expressie aan toevoegt.
Een kenmerk voor de meeste kunstenaars.
Je vak verstaan, dat geeft vrijheid in je kunnen.
“Vakmanschap is altijd door kwaliteit gedreven werk” zegt Richard Sennett in zijn boek ‘The Craftsman’. Deze kwaliteit zie ik terug in het werk van Trudi.
Je vak als schilder, schrijver, muzikant, programmeur of automonteur.
Je verstaat het materiaal dat door je vingers gaat, je weet precies hoe het reageert op je handen of je gereedschap.
Wanneer je je vak in de vingers krijgt en de vrijheid van denken hebt als kunstenaar, kun je met je vak gaan spelen en experimenteren.
Terug naar het stoffige imago van de ambacht, textiel, wanneer is dit ontstaan?
Toen ik in de jaren 80 en 90 zelf kleding maakte, werd dat gezien als armoedig. “Oh leuk, zelf gemaakt?” Het was geen compliment! Herken je dit?
Wat is er gebeurd?
Door de opkomst van de fabrieken en de lopende band eind 19e eeuw, werden de handelingen van het maken verdeeld.
De communicatief vaardige mensen met een hoger denkniveau kwamen in de leiding of het management. Het maakproces werd verdeeld, en eindigde met de simpele handelingen.
Díe werden gedaan door mensen met een lager denkniveau.
Het ‘maken’ kreeg daarom de associatie van iets ‘simpel’.
Vanaf eind jaren 50, begin 60-er jaren kwamen de plastic producten uit de fabriek onze huizen binnen. Nylon en polyester kleding, de plastic stoelen van Vitra en Tupperware waren hip. Vooral alles wat uit de fabriek kwam, kreeg aanzien. De waarde van het maken is daardoor onzichtbaar geworden, en daarmee minder gewaardeerd.
Doordat de maakindustrie is verdwenen naar andere werelddelen heeft de generatie na mij geen idee meer wat materiaal is, of hoe iets wordt gemaakt, en weet daarom de waarde niet meer te bepalen.
Spullen kosten bijna niets meer, we laten niets meer repareren en gooien iets gemakkelijk weg.
Met deze blik werd, of wordt, ook naar ambachtelijk werk gekeken. Men kan niet meer goed de waarde schatten van iets. Lokaal en met de hand gemaakt is duur, maar waarom?
Ambachtelijk werk wordt ook nu, meestal geassocieerd met ouderwets, vies en zwaar werk, lange werktijden en matige inkomsten. Cognitieve kennis wordt hoger gewaardeerd dan intelligente manuele vaardigheid. Begin jaren 90 werden werkplaatsen steeds meer iets van vroeger en werden kinderen opgeleid als kenniswerkers. Het hoofd betaalde beter dan de handen. Dit slechte imago kleeft ook aan textiel. Dat doe je alleen voor je hobby, is geen vak. Ouders zien liever dat hun kind manager wordt dan een vakmens. Of het kind daar nu gelukkiger van wordt…?
Ik merk, dat de jongeren van tussen de 15 en 25 jaar waarmee ik in mijn projecten werk, vaak onzeker zijn over hun kunnen. Ze hebben dingen geleerd en weten veel, maar hebben het idee, niet echt iets te kunnen. Ze voelen zich letterlijk onhandig. Ze hebben niet geleerd om echt iets te maken, alleen kennismaken.
Ze leren niet wat het proces is, om iets te maken, om fouten te maken en weer opnieuw proberen.
Na 50 minuten gaat de bel al op school en hop naar de volgende les. Te kort om in de flow en de magie van het maken te komen en je je gaat ontspannen terwijl je handen lekker bezig zijn.
Dit gaat door mij heen wanneer ik naar de textielschilderijen kijk van Trudi.
Als vakdocent heeft ze haar studenten het leren van een vak, meegegeven, wellicht zonder er bij stil te staan dat deze kennis bijna zou verdwijnen.
Het nauwelijks opleiden van vakmensen de afgelopen decennia is nu goed te merken. We weten van gekkigheid niet waar we de mensen vandaan moeten halen om onze spullen te maken of te installeren.
Door het gebrek aan vakmensen stijgen de lonen. De waarde van vakmensen wordt hierdoor ook beter zichtbaar.
Daarnaast speelt er iets nieuws, men wil nu meer zinvol werk, en kijken de 20ers en 30ers om zich heen om iets te leren maken waar ze trots op kunnen zijn.…iets zichtbaars. Zij hadden nu graag les gehad van Trudi, en haar tijdgenoten, om een vak echt te leren.
Kijken naar nu
De laatste 7 a 8 jaar zie je weer een opkomst van de ambacht. Zo ook de opkomst het online platform Etsy in 2015. Eerst nog hobby-matig, de laatste jaren juist ook professioneel.
‘Zelf maken’ is hip! Overal zijn repair-café’s, maakfestivals, maakplekken, maaklab, maakplaatsen waar mensen met elkaar spullen maken. Ambachtelijk en digitaal. Maar ook als kunstvorm.
Claudy Jongstra is in 2019 uitgeroepen tot kunstenaar van het jaar.
Dit jaar was ik bij de kunst-biënnale in Venetië en de Documenta in Kassel, waarin ik grote textiele kleden zag. Genaaid, gequilt, grote installaties rondom weven. Combinaties met borduren, macramé.
Heel divers. Imposant! Het werk van Trudi had hier zeker tussen gepast!
Terug naar Trudi haar werk, kijkend met de context die ik net schetste
Ze verstaat haar vak, kent de kleuren van het garen, weet hoe je de naaimachine moet bedienen en kon waarschijnlijk in een mum van tijd een nieuw garen in de machine zetten om met een andere kleur verder te gaan.
Wanneer ik schilder, heb ik vaak drie kwasten in mijn hand met elk een andere kleur of toon van een kleur zodat ik snel kan wisselen met de kleuren op het doek.
Dat lukt niet zomaar met een naaimachine. Ze heeft goed moeten plannen waar welke kleur terugkwam om de kleur op het schilderij te kunnen naaien.
Ik denk dat ze het 3D printen nu ook interessant had gevonden, wanneer ze nu in de kracht van haar leven had geleefd. De schilderijen onder de 3D printer leggen en diverse ruimtelijke vormen te ‘3D naaien’.
Haar textielschilderijen vragen het om van dichtbij te ontdekken, met je neus er bovenop en om de tijd te nemen hoe de lijnen via haar naaimachine zijn gevormd. Het geeft niet alleen een reliëf, maar ook een structuur. De lijnen spelen met je kijkrichting.
Een ontdekkingstocht van details waarin ze de realiteit zowel benadert als abstraheert.
We lopen zo naar de tentoonstelling. We lopen langs bomen, over blaadjes en grind. Naast ons groeit gras en zie je de vijver van het Verhildersum. Probeer naar de details te kijken, naar de vlakken en lijnen.
Daarna, neem de tijd om één van de textielschilderijen te bekijken, pak een kruk en ga 2 minuten naar een werk kijken. Om te merken wat tijd voor iets nemen, vergt, maar ook geeft. Ontdek de details. De richting van de lijnen. Het opbouwen van haar werk. Niet even een andere kleur op je kwast. Een nieuw garen op de naaimachine zetten vraagt hele andere manier van denken en proces.
Een bèta dame!
Veel plezier!