Foto bitterzoet erfgoed

Jonkers en slavernij, Bitterzoet erfgoed

Jonkers en slavernij

Hoe was Groningen betrokken bij slavernij? Welke sporen van het slavernijverleden zie je? Welke effecten zijn tot op de dag van vandaag zichtbaar in de maatschappij?
Tijdens de culturele manifestatie Bitterzoet Erfgoed staan deze vragen centraal. Musea, erfgoedinstellingen, culturele en educatieve organisaties uit stad en provincie Groningen, besteden in 2022 aandacht aan het slavernijverleden van Groningen.

 

Linieschip "De Verhildersum" verbinding naar slavernij verleden

Onder de kwartierstaat in de hal van Borg Verhildersum hangt een kopie van een tekening van het linieschip "De Verhildersum". De tekening is gemaakt door de beroemde schilder van zeegezichten Willem van de Velde de Jonge. Het origineel hangt in het National Maritime Museum te Greenwich. Ter gelegenheid van de manifestatie Bitterzoet Erfgoed is het verhaal over slavernij, dat hoort bij dit schilderij, uitgewerkt in een extra thema als onderdeel van de webapp Verhildersum To Go.

De expositie in de borg is intussen gesloten, maar u kunt nog steeds genieten van het hele verhaal in Verhildersum To Go!  

In 1655 werd een oorlogsschip van de admiraliteit in Amsterdam naar Verhildersum vernoemd. De bestuursfunctie van Allard Tjarda van Starkenborgh (1620-1673, borgheer van Verhildersum) bij de Admiraliteit van Amsterdam zal daar de reden voor zijn geweest. Op de spiegel van het schip stond de borg van Verhildersum geschilderd. Dit is de oudste bekende afbeelding van Verhildersum. Het schip nam deel aan verschillende zeeoorlogen. Een aantal van haar expedities was erop gericht de positie van de West Indische Compagnie te verstevigen tegenover de Portugezen en de Engelsen. Meest bekend hiervan is de Tweede Engelse Zeeoorlog van 1655 tot 1667. In dat laatste jaar ging de Verhildersum ten onder in de Tocht naar Chatham, waarbij de Nederlandse vloot de Thames opvoer en een groot aantal Engelse schepen vernietigde.


Lambert Tjarda van Starkenborgh en de West Indische Compagnie

Rond 1631 werd borgheer Lambert Tjarda van Starkenborgh (1592-1646), vader van Allard Tjarda van Starkenborgh, gekozen tot bewindhebber van de Kamer Stad en Lande van de West Indische Compagnie. Hij investeerde in 1643, 6.000 gulden in de Groningse Kamer. Daarnaast was hij aandeelhouder in de Amsterdamse Kamer. Dit aandeel bleef lang in de familie, maar latere generaties waren zich niet bewust van dit bezit. Daardoor ontvingen de nabestaanden van Lambert geen cent tijdens de dividend uitdelingen van eind 18 de eeuw. Het is niet duidelijk wat er met deze aandelen gebeurd is.

 

De West-Indische Compagnie afdeling Groningen en slavernij

Een jaar na de oprichting van de West-Indische Compagnie (WIC) in 1621 werd in Groningen de Kamer Stad en Lande uitgeroepen. Deze Kamer was de Groningse afdeling binnen de WIC.
Ondanks de interne verdeling kreeg de Kamer Stad en Lande een sturende rol in de trans-Atlantische slavenhandel en de slavernij in de koloniën. Een deel van de rijkdom van de eigenaren van Verhildersum en de Starkenborgh – de nu verdwenen borg die de familie bezat in Wehe den Hoorn – was dus afkomstig uit winsten uit slavenhandel.

Print Email Pinterest Linkedin Twitter Facebook