Binie Bos presenteert debuutroman Blauwblomme op Verhildersum
Op zondagmiddag 7 april presenteerde schrijfster Binie Bos haar debuutroman ‘Blauwblomme’ in het schathoes van Verhildersum. De eerste drie exemplaren van haar debuutroman Blauwblomme gaf Bos aan haar drie kleindochters. De feestelijke lancering werd opgeluisterd door de Groningse streektaalgroep De Fiebelekwinten. Omdat het boek zich afspeelt in Groningen en ook over vlasteelt gaat, heeft Verhildersum in de museumboerderij speciaal een expositie ingericht over het ouderwets verbouwen en verwerken van vlas.
Blauwblomme
Schrijfster Binie Bos dook in archieven om antwoorden te vinden op een familiekwestie. Want wie was die mysterieuze man uit het zuiden. Waarom was hij destijds in het Groningse Leens? Wat betekenden hij en haar oma voor elkaar? Zou ze al zoekende achter de waarheid komen? Het boek is onder andere verkrijgbaar in de museumwinkel Het Koetshuis op Verhildersum.
Het vierde boek was tijdens de boekpresentatie bestemd voor Binie’s oudste broer Nico Harms, die zelf ook al twee boeken op zijn naam heeft staan. De presentatie, waarbij de lentezon voor een extra feestelijk tintje zorgde, werd opgeluisterd door de Groningse streektaalgroep de Fiebeldekwinten. Jan Luiken Bos, de echtgenoot van de schrijver, speelde samen met zijn medemuzikant Bernard Meulman o.a. een nummer van Ede Staal. De oudste kleindochter van veertien, Julia, nam plaats achter de piano en trakteerde haar oma en het publiek op een stuk van Rachmaninoff. Blauwblomme is uitgegeven door Uitgeverij Elikser te Leeuwarden.
Foto: Jan Willem van Bruggen
Expositie Vlasteelt Verhildersum
In de museumzaal van de boerderij van Museum Borg Verhildersum vindt u een kleine tentoonstelling over vlas. Hoe werd dit product vroeger verbouwd en verwerkt tot linnen? De vlasteelt en de verwerking ervan komt in het noorden van het land (vooral in Friesland en Groningen) pas in de 19e eeuw goed op gang. In de eerste periode was vlasbouw en de verwerking ervan vooral voor eigen gebruik. Later zien we een overgang naar industriële verwerking. Het spinnen van het ‘vlaslint’ deed men aanvankelijk op de boerderij of in huis. De bewerkte vlasvezel werd verhandeld in de Korenbeurs te Groningen. Pas in de 19e eeuw vindt de verwerking plaats in kleine vlasfabriekjes. Deze werden vaak opgezet als werkgelegenheidsproject in de grotere dorpen op de Groningse en Friese kleigrond en in de steden.